Verervers - De nuance en de bedenkingen achter de tabel

Afbeelding
Verervers - De nuance en de bedenkingen achter de tabel

In het juni-nummer van EquiTime presenteerde Bart Wuyts een tabel. Een helpende hand en inzicht in welke hengsten zich volgens de ranking 2018-2019, binnen BWP ‘vererver’ mag noemen. Handig zo’n tabel!

Om die reden stellen we deze ook online ter beschikking. Met hieronder nog wat meer uitleg bij de rijen en kolommen.

“Leve het gesprek en de discussie” en dus ging EquiTime op een mooie juli-avond over deze tabel in gesprek met vier absolute kenners. De avond kreeg niet alleen het predicaat ‘mooi’ en ‘coronaproof’ mee. Het werd ook bijzonder interessant. Het artikel leest u in EquiTime augustus.

Klik hier voor de tabel.

 

Wat toelichting door Bart Wuyts:

In kolom G staat het aantal nakomelingen van de hengst die in top 2500 stonden én bij het BWP geregistreerd werden. Zoals ik in het artikel heb vermeld, verschillen de resultaten naargelang de volledige ranking bekeken wordt of enkel de top 2500. Vandaar dat dit aantal toch vermeld wordt.

 In kolom H wordt het totaal aantal nakomelingen van de hengst uit de volledige ranking vermeld die bij het BWP werden ingeschreven tussen 2004 en 2011. (Ik merk nu dat de vermelding van de periode ’04 – ’11 niet werd opgenomen in Equitime boven de tabel.)

Aangezien een hengst met meer nakomelingen logischerwijze ook meer springpaarden moet leveren, wordt in kolom I het aantal nakomelingen dat bij BWP werd geregistreerd voor de hengst in de periode ’04-’11 genoteerd.

 Kolom J is de verhouding tussen kolom H en kolom I. Je zou dit kunnen zien als het slaagpercentage van de hengst.

De cijfers in kolom G en H zijn gebaseerd op de laatste ranking. Zoals aangegeven, is dit slechts een momentopname.

Om een globaler beeld te krijgen worden in de kolommen K tot en met M dezelfde cijfers herhaald maar dit keer gaat het om alle nakomelingen die voorkomen in de rankings van 2004-2019 en/of werden ingeschreven tussen 1990 en 2011.

Er is geen enkele hengst die beter scoort in kolom J dan in kolom M. Er is met andere woorden geen enkele hengst die in het verleden minder goed scoorde die nu plots beter scoort. Fantomas de Muze behaalt in beide kolommen wel dezelfde score. Dit is omdat zijn nakomelingen voor het eerst opduiken in de ranking. In tegenstelling tot de andere oudere hengsten zijn er nog geen nakomelingen van hem uit de rankings verdwenen. Bovendien is ook het totaal aantal nakomelingen voor hem gelijk omdat deze jonge hengst geen nakomelingen heeft die voor 2004 werden geboren.

Moet je als fokker naar kolom J of M kijken? Ik zou zeggen beiden. Zoals ik in het artikel heb geschreven geeft het percentage in kolom J voor sommige oudere hengsten een vrij negatief beeld. Ze lijken zelfs minder dan gemiddeld te vererven. Om dit te nuanceren heb ik de laatste kolommen toegevoegd. Hiermee wil ik die hengsten de erkenning te geven die ze verdienen. De kolommen zijn dus zeker niet toegevoegd om fokkers te stimuleren om deze hengsten te gebruiken.

 Dan de belangrijkste en meteen ook de moeilijkste vraag: “Hoe kunnen we uit deze tabel de betere verervers halen?” Je zou kunnen zeggen dat de hengsten met het hoogste percentage in kolom J de beste verervers waren. Maar zoals ik in het artikel heb proberen aan te geven moeten deze percentages met enige omzichtigheid worden bekeken zeker bij hengsten met een beperkt aantal nakomelingen.

Ik gebruikte ook bewust ‘waren’ in plaats van ‘zijn’ in de vorige alinea. De paarden die nu scoren in de rankings werden 10 tot 15 jaar geleden verwekt met de hengsten die toen beschikbaar waren. Zoals reeds uit de vergelijking van kolommen J en M blijkt, scoren oudere hengsten doorgaans minder goed al zijn er uitzonderingen die deze regel bevestigen. Dit blijkt ook als deze tabel vergeleken wordt met de tabellen die ik op dezelfde manier opstelde in 2009 en 2014. Heel wat hengsten die toen in de tabel stonden, komen nu niet meer voor in de tabel.

Klik hier voor de tabel van 2009.

Klik hier voor de tabel van 2014.

 

 Als de vraag “Hoe kunnen we uit deze tabel de betere verervers halen?” wordt gesteld met de bedoeling om nu een hengstenkeuze te maken voor een merrie is mijn antwoord daarom dat minder naar de vermelde namen en de cijfers in de tabel moet gekeken worden. Belangrijker is om te begrijpen waarom bepaalde hengsten goed of net minder goed scoorden. Hiermee bedoel ik dat enerzijds naar de omstandigheden moet gekeken worden. BWP-ambassadeurs zoals Bamako de Muze of Tangelo vd Zuuthoeve maar ook Cornet Obolensky staan bijvoorbeeld niet in de tabel omdat ze te weinig BWP-geregistreerde nakomelingen hadden in die periode. Hetzelfde geldt natuurlijk voor jonge hengsten die pas recent werden gekeurd. Deze jonge hengsten moeten zeker voldoende kansen krijgen opdat we hun nakomelingen over tien jaar in de rankings zouden zien. Anderzijds moeten fokkers ook kijken naar de eigenschappen en kwaliteiten van de hengsten in de tabel. Erco van het Roosakker scoort bijvoorbeeld een erg hoog percentage uit een beperkt aantal nakomelingen. Dit kan betekenen dat hij de nodige eigenschappen en kwaliteiten heeft om uit te groeien tot een belangrijke vererver. Zijn origine is ook veelbelovend. Dit betekent nog niet dat elke fokker deze hengst moet gaan gebruiken. De eigenschappen en kwaliteiten van de hengst moet een goede match zijn met deze van de merrie van de fokker.